Hoe ziet een schelp eruit?

Een tweekleppig schelpdier is een soort weekdier dat doorgaans een scharnierende, ovale schaal met twee kleppen heeft. De kleppen zijn meestal gemaakt van calciumcarbonaat en zijn bedekt met een laag eiwit dat conchioline wordt genoemd. De twee kleppen zijn verbonden door een scharnierband, waardoor de schelp zijn schaal kan openen en sluiten.

Het lichaam van een mossel is zacht en vlezig en bestaat uit twee hoofddelen:de ingewandenmassa en de mantel. De viscerale massa bevat de spijsverterings-, ademhalings-, bloedsomloop- en voortplantingsorganen van de mossel. De mantel is een dunne laag weefsel die de binnenkant van de schaal bekleedt en de conchioline afscheidt waaruit de schaal bestaat.

Kokkels hebben een paar sifons, dit zijn buizen die uit de schaal steken. De inkomende sifon zuigt water in de mantelholte van het tweekleppige schelpdier, en de uittredende sifon verdrijft water uit de mantelholte. Het water dat de mantelholte binnendringt, wordt gefilterd door de kieuwen van de mossel, die voedseldeeltjes en zuurstof uit het water verwijderen. De voedseldeeltjes worden vervolgens door de mossel opgenomen en de zuurstof wordt gebruikt voor de ademhaling.

Kokkels worden aangetroffen in zowel zoutwater- als zoetwateromgevingen en leven op de bodem van de oceaan of de bodem van het meer. Het zijn filtervoeders en ze voeden zich met plankton, algen en andere kleine organismen die in het water zweven.

Kokkels zijn belangrijke leden van de mariene en zoetwaterecosystemen en spelen een rol in de voedselketen en in de kringloop van voedingsstoffen. Ze zijn ook een voedselbron voor mensen en worden over de hele wereld in verschillende gerechten gebruikt.