Wat is de functie van zeven basisvoedingsmiddelen?

1. Koolhydraten

* Geef energie. Koolhydraten zijn de belangrijkste energiebron van het lichaam. Ze worden afgebroken tot glucose, dat vervolgens door de cellen wordt gebruikt voor energie.

* Reserve-eiwit. Als er voldoende koolhydraten in de voeding zitten, kunnen eiwitten worden gebruikt voor hun primaire functie:het opbouwen en repareren van weefsels.

* Zorg voor glasvezel. Vezels zijn een soort koolhydraten die het lichaam niet kan verteren. Het helpt het spijsverteringsstelsel gezond te houden door een regelmatige stoelgang te bevorderen en constipatie te voorkomen.

2. Eiwitten

* Weefsels opbouwen en repareren. Eiwitten zijn essentieel voor het opbouwen en repareren van weefsels, waaronder spieren, organen en huid.

* Enzymen produceren. Enzymen zijn eiwitten die chemische reacties in het lichaam helpen versnellen.

* Stoffen vervoeren. Eiwitten helpen stoffen, zoals zuurstof en voedingsstoffen, door het lichaam te transporteren.

* Zorg voor immuniteit. Eiwitten helpen het lichaam tegen infecties te beschermen door antilichamen te produceren.

3. Vetten

* Geef energie. Vetten zijn een geconcentreerde energiebron en leveren meer dan tweemaal zoveel calorieën per gram dan koolhydraten of eiwitten.

* Isoleer het lichaam. Vet helpt het lichaam te isoleren en te beschermen tegen warmteverlies.

* Bewaar vitamines. Vetten slaan vitamine A, D, E en K op.

4. Vitaminen

* Helpt de stofwisseling van het lichaam te reguleren. Vitaminen zijn essentieel voor veel lichaamsfuncties, waaronder de stofwisseling, groei en ontwikkeling.

* Bescherm het lichaam tegen infectie. Vitaminen helpen het lichaam tegen infecties te beschermen door het immuunsysteem te versterken.

5. Mineralen

* Help weefsels op te bouwen en te repareren. Mineralen zijn essentieel voor het opbouwen en repareren van weefsels, waaronder botten, tanden en spieren.

* Reguleer de vochtbalans van het lichaam. Mineralen helpen de vochtbalans van het lichaam te reguleren en de bloeddruk op peil te houden.

* Help stoffen te transporteren. Mineralen helpen stoffen, zoals zuurstof en voedingsstoffen, door het lichaam te transporteren.

6. Water

* Beslaat het grootste deel van het lichaam. Water maakt ongeveer 60% van het lichaamsgewicht uit en is essentieel voor veel lichaamsfuncties, waaronder de spijsvertering, bloedsomloop en temperatuurregulatie.

* Helpt stoffen te transporteren. Water helpt stoffen, zoals zuurstof en voedingsstoffen, door het lichaam te transporteren.

* Smeert de gewrichten. Water helpt de gewrichten te smeren en voorkomt dat ze stijf worden.

7. Vezel

* Bevordert de regelmaat. Vezels helpen het spijsverteringsstelsel gezond te houden door een regelmatige stoelgang te bevorderen en constipatie te voorkomen.

* Verlaagt cholesterol. Vezels kunnen helpen het cholesterolgehalte te verlagen door zich aan cholesterol in de darmen te binden en te voorkomen dat het wordt opgenomen.

* Reguleert de bloedsuikerspiegel. Vezels kunnen helpen de bloedsuikerspiegel onder controle te houden door de opname van suiker in de bloedbaan te vertragen.