Hoe gebruik je het woord boterachtig?

1. Bijvoeglijk naamwoord:

- De kwaliteiten of kenmerken van boter hebben, vooral wat betreft smaak of textuur.

>* Het brood was warm en boterachtig, precies zoals ik het graag heb.*

- Lijkt op of doet denken aan boter, vooral qua kleur.

>* De muren zijn geschilderd in een botergele tint, waardoor een warme en uitnodigende sfeer ontstaat.*

2. Zelfstandig naamwoord:

- Een product gemaakt van boter, zoals een spread of saus.

>* Ik smeer wat boterachtige heerlijkheid op mijn toast voor het ontbijt.*

3. Werkwoord:

- Om boter of een boterachtige substantie aan iets toe te voegen, vooral aan voedsel.

>* Ze smeerde de toast in met boter en overhandigde hem glimlachend aan mij.*

- Om qua consistentie of uiterlijk als boter te worden of te worden.

>* De saus boterde terwijl hij op het fornuis sudderde.*