Hoe beïnvloedt de kooktijd de textuur van suiker?

Terwijl suiker wordt verwarmd, ondergaat de textuur duidelijke veranderingen als gevolg van het karamellisatieproces. Hier ziet u hoe de kooktijd de textuur van suiker beïnvloedt:

1. Zacht balstadium (112–116°C):

- In dit stadium vormt de kokende suikerstroop zachte, buigzame balletjes wanneer hij in koud water valt. De textuur is enigszins taai maar nog steeds vormbaar.

2. Stevig balstadium (118–121°C):

- De suikersiroop wordt nog dikker en wanneer hij in koud water wordt gedruppeld, vormt hij stevige, stevige balletjes die hun vorm behouden.

3. Harde balstadium (255–265°F/124–130°C):

- De siroop wordt nog dikker en de in koud water gevormde balletjes zijn hard en broos. In dit stadium kunnen suikersnoepjes zoals lolly's worden gemaakt.

4. Zacht barststadium (132–143°C):

- De siroop bereikt een hogere temperatuur en vormt bij besprenkeling met koud water lange, broze draden die gemakkelijk breken. De textuur is ideaal voor het maken van toffee of brittles.

5. Fase van harde barsten (300–310°F/149–154°C):

- De heetste fase waarin de siroop extreem dik en stroperig wordt. Als je de siroop in koud water laat vallen, ontstaan ​​er harde en extreem broze draden die netjes knappen. Deze fase is perfect voor het maken van harde snoepjes.

Extra kooktijd:

Na het stadium van harde snoepjes blijft de suikerstroop door langdurige verhitting donkerder worden, wat uiteindelijk leidt tot de vorming van karamel. De textuur wordt harder en brosser met een diepe amberkleur en een duidelijke karamelsmaak.