Wat is het maalverlies en het brekingspercentage in de tarwemeelindustrie?

In de tarwemeelindustrie zijn maalverliezen en breking belangrijke factoren die de opbrengst van meel en de algehele kwaliteit ervan kunnen beïnvloeden.

Freesverlies:

Maalverlies verwijst naar het deel van de tarwekorrel dat verloren gaat tijdens het maalproces. Het bevat verschillende streams, zoals zemelen, korte films, vertoningen en stof. Deze componenten worden gescheiden van het endosperm, het belangrijkste deel van de tarwekorrel die wordt gebruikt om meel te produceren.

Het percentage maalverlies kan variëren afhankelijk van verschillende factoren, waaronder de tarwevariëteit, de gebruikte maalapparatuur en de gewenste meelextractiesnelheid. Over het algemeen kan het maalverlies variëren tussen 10% en 18% van het totale gewicht van de tarwekorrels.

Refractiepercentage:

Breking verwijst naar de scheiding van endospermfragmenten van verschillende groottes en dichtheden tijdens het maalproces. Deze scheiding is gebaseerd op het principe dat grotere en zwaardere endospermdeeltjes de neiging hebben lager in de bloemstroom te bezinken, terwijl kleinere en lichtere fragmenten hoger zweven.

Het brekingspercentage vertegenwoordigt het aandeel endospermfragmenten dat tijdens het malen als "breking" wordt geclassificeerd. Deze fragmenten worden uit de bloemstroom verwijderd om een ​​hogere kwaliteit en uniform meel te produceren.

Het brekingspercentage kan variëren afhankelijk van factoren zoals de tarwevariëteit, maalapparatuur en de gewenste bloemspecificaties. Typisch varieert het brekingspercentage tussen 3% en 5% van het totale gewicht van de tarwekorrels.

Door het maalproces te controleren en te optimaliseren kunnen bloemmolenaars de maalverliezen minimaliseren en een efficiënt gebruik van de tarwekorrel bereiken, terwijl ze tegelijkertijd de gewenste bloemkwaliteit en extractiesnelheid garanderen.