Tien voorbeelden van jingles voor kinderen?

1. Vijf kleine aapjes springen op het bed,

Eén viel eraf en stootte zijn hoofd.

Mama belde de dokter en de dokter zei:

"Er springen geen apen meer op het bed!"

2. De mieren marcheren één voor één,

Hoera! Hoera!

De mieren marcheren één voor één,

Hoera! Hoera!

De mieren marcheren één voor één,

De kleine stopt om op zijn duim te zuigen,

En ze marcheren allemaal naar beneden

Naar de grond

Om uit de regen te komen.

3. Oude MacDonald had een boerderij,

E-I-E-I-O!

En op die boerderij had hij wat eenden,

E-I-E-I-O!

Met een kwakzalver, kwakzalver hier en een kwakzalver, kwakzalver daar,

Hier een kwakzalver, daar een kwakzalver,

Overal een kwakzalver, kwakzalver.

Oude MacDonald had een boerderij,

E-I-E-I-O!

4. Fonkel, fonkel, kleine ster,

Hoe ik me afvraag wat jij bent.

Boven de wereld zo hoog,

Als een diamant in de lucht.

5. Roei, roei, roei je boot,

Zachtjes de stroom af.

Vrolijk, vrolijk, vrolijk, vrolijk,

Het leven is slechts een droom.

6. De wielen van de bus draaien rond en rond,

Rond en rond, rond en rond.

De wielen van de bus draaien rond en rond,

Door de hele stad.

7. ABC, DEF, GHI, JKL, MNO, PQR,

STU, VW, XYZ.

Nu ken ik mijn ABC's,

Zing je de volgende keer niet met mij mee?

8. Maria had een lammetje,

Zijn vacht was wit als sneeuw.

En overal waar Maria ging,

Het lam zou zeker gaan.

9. Humpty Dumpty zat op een muur,

Humpty Dumpty heeft een geweldige val gehad.

Alle paarden van de koning en alle mannen van de koning,

Kon Humpty niet meer in elkaar zetten.

10. De kleine spin klom de watertuit op,

De regen kwam naar beneden en spoelde de spin weg.

De zon kwam tevoorschijn en droogde alle regen op,

En de kleine spin klom weer in de tuit.