Hoe gebruik je concept in een zin?

1. De koude tocht deed me huiveren.

2. Ze zaten in de tocht van het open raam, genietend van de koele bries.

3. De diepgang van de open haard zorgde ervoor dat de kamer gezellig en warm aanvoelde.

4. Het oude huis zat vol tocht en het was moeilijk om warm te blijven in de winter.

5. Ze sloot de deur om de tocht buiten te houden .