Waarom verbouwen we thee in Groot-Brittannië?

Hoewel Groot-Brittannië een aanzienlijke hoeveelheid thee consumeert, heeft het een kleine commerciële theeteeltindustrie. De belangrijkste reden hiervoor is dat de omstandigheden die doorgaans nodig zijn voor de theeteelt niet algemeen voorkomen in Groot-Brittannië.

Theeplanten (Camellia sinensis) gedijen in warme, vochtige klimaten met overvloedige regenval. Ze worden doorgaans gekweekt in tropische en subtropische gebieden en geven de voorkeur aan constante temperaturen tussen 18 en 27 °C (65 tot 80 °F). Ze vereisen ook zure grond met goede drainage.

Het klimaat in Groot-Brittannië, met name Engeland, is niet erg geschikt voor conventionele theeproductie. Het weer is doorgaans koeler en minder vochtig, met een grotere temperatuurvariatie tussen de seizoenen. Bovendien heeft een groot deel van Groot-Brittannië alkalische bodems, die niet ideaal zijn voor de theeteelt.

Ondanks deze uitdagingen zijn er een handvol kleine theeboeren in Groot-Brittannië, voornamelijk in Cornwall en Devon, waar het klimaat iets warmer en vochtiger is dan in andere delen van het land. Deze telers zijn erin geslaagd thee met succes te verbouwen door variëteiten te selecteren die beter bestand zijn tegen koelere omstandigheden, door gebruik te maken van gespecialiseerde kweekmethoden en door de planten passende bescherming te bieden. De totale productie is echter relatief klein en de in eigen land geteelde thee in Groot-Brittannië is vooral een nichemarkt.

Over het geheel genomen is de Britse thee-industrie voornamelijk gericht op het mengen, verpakken en distribueren van geïmporteerde thee uit landen met een gunstiger klimaat en grote theeteeltindustrieën, zoals India, Sri Lanka en Kenia.