Wat zijn kwabvinvissen met peddelachtige vinnen die lijken op landdieren?

De visgroep met kwabvinnen, die peddelachtige vinnen heeft die lijken op die van landdieren, wordt de *Sarcopterygii* genoemd. Tot deze groep vissen behoren de coelacanthen, longvissen en de uitgestorven tetrapodomorfen, die worden beschouwd als de voorouders van gewervelde landdieren.

Sarcopterygiërs worden gekenmerkt door hun vlezige en gelobde vinnen, die sterk verschillen van de vinnen met roggenvin die bij de meeste andere vissoorten voorkomen. Deze kwabvinnen zijn bedekt met schubben en bevatten bot, waardoor vroege Sarcopterygiërs hun lichaam konden ondersteunen en gedurende korte perioden over land konden bewegen. Bovendien hebben sommige Sarcopterygiërs, met name longvissen, luchtademende structuren zoals longen, waardoor ze kunnen overleven in omgevingen met een laag zuurstofniveau.

Coelacanthen en longvissen zijn twee soorten kwabvinvissen die miljoenen jaren vrijwel onveranderd hebben overleefd. Men dacht dat de Coelacanthen waren uitgestorven totdat in 1938 een levend exemplaar werd ontdekt voor de kust van Zuid-Afrika. Ondertussen worden longvissen in verschillende delen van de wereld aangetroffen en bezitten ze unieke longachtige structuren waardoor ze atmosferische lucht kunnen inademen wanneer ze in ondiepe gebieden leven. , stilstaand water.

De overeenkomsten tussen vissen met kwabvin en landdieren, vooral hun peddelachtige vinnen en aanpassingen voor luchtademhaling, brachten evolutiebiologen ertoe de theorie van de evolutie van tetrapoden voor te stellen. Volgens deze theorie is de groep vissen met lobbenvinnen, met name de tetrapodomorfen, in de geologische tijd overgegaan van water naar land, waardoor amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren ontstonden.