Wat is het basisprincipe van een fishfinder?

Het basisprincipe van een visvinder is echolocatie.

Visvinders werken door geluidsgolven uit te zenden via een transducer die op de bodem van de boot is gemonteerd. Wanneer de geluidsgolven een object raken, zoals een vis of de bodem van het meer, stuiteren ze terug en worden ze opgepikt door de transducer. De fishfinder zet de geluidsgolven vervolgens om in elektrische signalen die op een scherm worden weergegeven. Het display toont een grafiek van de bodem van het meer, waarbij vissen als stippen in de grafiek verschijnen.

De diepte van het water wordt bepaald door de tijd die de geluidsgolven nodig hebben om van de transducer naar het object te reizen en weer terug. De geluidssnelheid in water is bekend, dus de visvinder kan de diepte van het water berekenen door de tijd te meten die de geluidsgolven nodig hebben om naar de bodem en terug te reizen.

De grootte van een vis kan worden geschat aan de hand van de grootte van de stip op het scherm. Hoe groter de blip, hoe groter de vis.

Fishfinders kunnen ook worden gebruikt om het type vis dat aanwezig is te identificeren. Verschillende soorten vissen hebben verschillende zwempatronen, waardoor verschillende blips op het scherm ontstaan. Ervaren viszoekers kunnen het type vis dat ze zien vaak identificeren aan de hand van de vorm en grootte van de blip.

Visvinders zijn een essentieel hulpmiddel voor vissers. Ze kunnen vissers helpen de beste plekken te vinden om te vissen, het type vis dat aanwezig is te identificeren en de grootte van de vis te schatten.