Wat geeft fossiel bewijsmateriaal aan over de volgorde waarin deze drie gewervelde dieren een benige vis ontwikkelden met kaakloze en pootachtige vinnen?

Fossiel bewijs geeft aan dat de volgorde waarin deze drie gewervelde dieren zijn geëvolueerd:

1. Kaakloze vis

2. Beenvissen met kaken

3. Beenachtige vinnen

Kaakloze vissen, zoals prikken en slijmprikken, waren de eerste gewervelde dieren die evolueerden. Ze verschenen meer dan 500 miljoen jaar geleden in het fossielenbestand. Deze vissen hadden geen kaken en gebruikten hun mond om voedsel naar binnen te zuigen.

Beenvissen met kaken, zoals haaien en tonijn, zijn ongeveer 420 miljoen jaar geleden geëvolueerd uit kaakloze vissen. Door de evolutie van de kaken konden beenvissen zich voeden met een grotere verscheidenheid aan voedsel en succesvoller worden.

Pootachtige vinnen, zoals die gevonden worden op de armen en benen van amfibieën en reptielen, zijn ongeveer 360 miljoen jaar geleden ontstaan ​​uit beenvissen met kaken. De evolutie van pootachtige vinnen zorgde ervoor dat gewervelde dieren het land konden betreden en nieuwe habitats konden verkennen.

Deze volgorde van evolutie wordt weerspiegeld in het fossielenbestand. Kaakloze visfossielen zijn de oudste, gevolgd door beenvissen met kaken en vervolgens pootachtige vinnen.