Wat is de betekenis van lam?

LAM (_zelfstandig naamwoord_)

1. een jong schaap of geit.

2. het vlees van een jong schaap of geit.

3. een verlegen of zachtaardig persoon.

4. een discipel of volgeling, in het bijzonder. van Jezus.

5. (in de Bijbel) een offerande.

VOORBEELDEN

* *De herder leidde zijn kudde lammeren naar de weide.*

* *We hebben gisteravond lamsvlees gegeten.*

* *Ze is een lam onder de wolven.*

* *De discipelen waren de lammeren van Jezus.*

* *Het Lam van God werd geofferd voor onze zonden.*