Een putlabeldiagram met stukken rund- en varkensvlees?

Beefstukken:

1. Ossenhaas: Het meest malse stuk rundvlees, gelegen op de korte lende.

2. Loinen strippen: Ook bekend als de New Yorkse strip, wordt gesneden uit de korte lendenen en staat bekend om zijn goede smaak en malsheid.

3. Ribeye: Gesneden uit het ribgedeelte, bekend om zijn marmering en smaak.

4. T-Bone: Een snede met een lendestuk aan de ene kant en een varkenshaas aan de andere kant, gescheiden door een T-vormig bot.

5. Porterhuis: Vergelijkbaar met een T-bone, maar gesneden uit een groter deel van de korte lende, waardoor een grotere ossenhaas ontstaat.

6. Entrecote: Gesneden vanaf de heup, bekend om zijn slankheid en veelzijdigheid.

7. Cuck: Een goed gemarmerde schoudersnede, vaak gebruikt voor stoofschotels, gebraad of gehakt.

8. Borst: Een taaie snee uit de borst, vaak gebruikt voor langzaam koken of roken.

9. Flank: Een dun, smaakvol stukje buikspek, vaak gemarineerd en gegrild.

10. Rokbiefstuk: Een dun, smaakvol stuk van het bord, vaak gebruikt voor fajitas of gegrild.

Varkensvleessnitten:

1. Ossenhaas: Het meest malse stuk varkensvlees, gelegen op de lendenen.

2. Varkenskotelet: Gesneden uit het lende- of ribgedeelte, kan worden gegrild, geroosterd of gebakken.

3. Varkensschouder: Een goed gemarmerd stuk, vaak gebruikt voor pulled pork, braadstuk of stoofschotels.

4. Varkensbiljet: Een snee van de schouder, vaak gebruikt voor pulled pork of gerookte varkensschouder.

5. Spareribs: Uit de buik gesneden, bekend om hun vlezige en smaakvolle ribben.

6. Babyrugribben: Gesneden uit de lende, bekend om hun kleinere formaat en mals vlees.

7. Ribs in landelijke stijl: Van de schouder gesneden, vleziger dan spareribs en vaak gegrild of gerookt.

8. Ham: Gezouten en gerookt vlees van de achterpoot.

9. Spek: Gezouten en gerookt buikspek.

10. Worst: Gemalen varkensvlees gekruid en in darmen gevuld.