Waarom zijn sommige zeesterren slijmerig?

Zeesterren, beter bekend als zeester, hebben een uniek watervaatsysteem dat hen helpt te bewegen en zich te voeden. Dit systeem bestaat uit talrijke kleine buisvoetjes, die elk eindigen in een zuignap. De buisvoeten zijn verbonden met een centraal waterringkanaal, dat op zijn beurt weer verbonden is met de madreporiet, een zeefachtige structuur die zich op het bovenoppervlak van de zeester bevindt.

Wanneer de zeester beweegt, zuigt hij water in de madreporiet en pompt het vervolgens door het waterringkanaal en in de buisvoeten. De buisvoeten strekken zich vervolgens uit en hechten zich aan het substraat, waardoor de zeester zichzelf naar voren kan trekken. De zuignappen op de buisvoeten zorgen voor een stevige grip, en het slijmerige slijm dat het lichaam van de zeester bedekt, helpt de wrijving te verminderen en zorgt ervoor dat de zeester gemakkelijker kan bewegen.

Naast dat het de zeester helpt bewegen, speelt het slijmerige slijm ook een rol bij het voeden. Zeesterren zijn roofdieren en gebruiken hun buisvoeten om een ​​verscheidenheid aan prooien te vangen en op te eten, waaronder weekdieren, schaaldieren en stekelhuidigen. Het slijmerige slijm zorgt ervoor dat de zeester zijn prooi vasthoudt en voorkomt dat deze wegglijdt.

Het slijmerige slijm helpt ook om de zeester te beschermen tegen roofdieren. Het slijm bevat een aantal chemicaliën die roofdieren kunnen afschrikken, en de slijmerige textuur van het slijm kan het voor roofdieren moeilijk maken om de zeester vast te pakken.

Over het algemeen speelt het slijmerige slijm dat het lichaam van de zeester bedekt een belangrijke rol in het vermogen van de zeester om zichzelf te verplaatsen, te voeden en te beschermen.