Wat waren de proza's voor het plukken van druiven in 1930?

Tijdens de Grote Depressie van de jaren dertig werden migrerende landarbeiders, van wie velen Mexicaanse en Filippijnse immigranten waren, geconfronteerd met extreme uitbuiting en armoede in de landbouwsector. Het proces van het plukken van druiven in 1930 ging vaak gepaard met lange uren handarbeid onder zware omstandigheden, met weinig loon en weinig fundamentele rechten of bescherming.

Hier volgt een algemeen overzicht van het proces en de uitdagingen waarmee druivenplukkers in de jaren dertig te maken kregen:

1. Migrerende aard van werk :Druivenplukkers maakten vaak deel uit van een grote migrerende beroepsbevolking die van de ene regio naar de andere trok na de oogstseizoenen van verschillende gewassen. Ze reisden in overvolle vrachtwagens, goederenwagons of te voet om de druiventeeltgebieden te bereiken.

2. Aannemers en uitbuiting Landbouwarbeiders, bekend als ‘crew bosses’ of ‘padrones’, traden op als tussenpersonen tussen telers en landarbeiders. Deze aannemers, die vaak uitbuitend waren, rekruteerden arbeiders en regelden hun transport, huisvesting en betaling.

3. Discriminerende praktijken :Landarbeiders, vooral immigranten van Mexicaanse en Filippijnse afkomst, kregen te maken met discriminatie en racisme. Hun werd vaak de toegang ontzegd tot basisvoorzieningen zoals toiletten en schoon drinkwater, en ze werden onderworpen aan racistische opmerkingen en denigrerende behandeling.

4. Lage lonen en ontoereikende lonen :Druivenplukkers ontvingen doorgaans zeer lage lonen voor hun arbeid. Ze kunnen worden betaald per uur, per krat of per doos met druiven. De tarieven kunnen variëren, maar gemiddeld verdient een plukker slechts een paar dollar per dag, wat vaak onder het wettelijke minimumloon ligt.

5. Lange uren en zwaar werk :De druivenoogst bracht intensieve fysieke arbeid met zich mee, waarbij plukkers lange uren in de hete zon werkten en zich voorover moesten buigen om de druiven zorgvuldig te plukken om beschadiging te voorkomen.

6. Gebrek aan veiligheidsvoorschriften en gevaarlijke werkomstandigheden :Landarbeiders werden blootgesteld aan gevaarlijke chemicaliën en pesticiden, en er ontbraken veiligheidsvoorschriften, wat leidde tot verwondingen en gezondheidsrisico's.

7. Kinderarbeid :Helaas kwam kinderarbeid veel voor in de druivenvelden. Kinderen, soms pas zes of acht jaar oud, werkten samen met hun ouders en voerden uit economische noodzaak slopende taken uit.

8. Gebrek aan vertegenwoordiging van de Unie Landarbeiders hadden weinig tot geen onderhandelingsmacht, en pogingen tot vakbondsvorming stuitten vaak op hevig verzet en onderdrukking door zowel telers als loonwerkers.

9. Huisvestingsomstandigheden :Arbeidsmigranten woonden vaak in ondermaatse, overbevolkte woningen die werden aangeboden door de arbeidscontractanten of telers. In deze woonruimten ontbrak het aan elementaire sanitaire voorzieningen, elektriciteit en stromend water.

10. Gebrek aan wettelijke bescherming :Landarbeiders hadden beperkte toegang tot rechtsmiddelen en waren kwetsbaar voor mishandeling en loondiefstal. Ze waren zich vaak niet bewust van hun rechten en werden geconfronteerd met uitdagingen bij het navigeren door het rechtssysteem vanwege taalbarrières en immigratiestatus.

Het algemene druivenplukproces in 1930 werd gekenmerkt door uitbuiting, slechte arbeidsomstandigheden en het ontbreken van basisrechten voor landarbeiders. De strijd voor een betere behandeling, eerlijke lonen en betere arbeidsomstandigheden in de landbouwsector zou nog vele jaren voortduren en was een drijvende kracht achter de opkomst van arbeidersbewegingen en activisme voor sociale rechtvaardigheid.