Hoe verbouwen ze druiven?

Wijnstokken worden meestal in rijen gekweekt met palen ter ondersteuning. De palen zijn meestal gemaakt van hout, metaal of beton en staan ​​op regelmatige afstanden van elkaar. Om druiven te laten groeien, moet de grond goed voorbereid zijn. Het moet diep en goed gedraineerd zijn, met een pH tussen 5,5 en 7,0. De bodem moet ook worden aangepast met organisch materiaal, zoals compost of mest.

De wijnstokken worden meestal vermeerderd door stekken. De stekken zijn afkomstig van volwassen wijnstokken en worden in de lente of herfst geplant. De stekken worden in kleine gaatjes geplant en de grond wordt eromheen gepakt. Vervolgens worden de stekken regelmatig bewaterd.

Zodra de wijnstokken zich hebben gevestigd, moeten ze regelmatig worden gesnoeid. Snoeien helpt de grootte van de wijnstokken onder controle te houden en moedigt hen aan om meer fruit te produceren. Er wordt ook gesnoeid om ziek of beschadigd hout te verwijderen.

De wijnstokken moeten ook regelmatig worden bewaterd, vooral tijdens het groeiseizoen. De benodigde hoeveelheid water is afhankelijk van het klimaat en de bodemsoort.

Druiven zijn meestal in de herfst klaar om te oogsten. De druiven worden met de hand of machinaal geoogst. Zodra de druiven zijn geoogst, worden ze gesorteerd, gewassen en verpakt. De druiven worden vervolgens naar de markt verscheept of gebruikt om wijn of andere producten van te maken.