Wat zijn de methoden om warmte over te dragen?

Geleiding

* Treedt op wanneer twee objecten met verschillende temperaturen in direct contact met elkaar staan.

* Warmte stroomt van het warmere object naar het koelere object.

* De snelheid van de warmtestroom hangt af van het temperatuurverschil tussen de objecten, het contactoppervlak en de thermische geleidbaarheid van de materialen.

Convectie

* Treedt op wanneer een vloeistof (vloeistof of gas) wordt verwarmd en van een warmer gebied naar een koeler gebied beweegt.

* De verwarmde vloeistof stijgt en koelere vloeistof zakt.

* Hierdoor ontstaat er een convectiestroom.

* De snelheid van de warmtestroom hangt af van het temperatuurverschil tussen de vloeistof en de omgeving, de dichtheid van de vloeistof en de viscositeit van de vloeistof.

Straling

* Treedt op wanneer warmte wordt overgedragen via elektromagnetische golven.

* Alle objecten zenden elektromagnetische golven uit, maar de hoeveelheid overgedragen warmte is afhankelijk van de temperatuur van het object.

* Hoe hoger de temperatuur van een object, hoe meer elektromagnetische golven het uitzendt.

* De snelheid van de warmtestroom hangt af van het temperatuurverschil tussen de objecten, het oppervlak van de objecten en de afstand tussen de objecten.