Hoeveel alcohol in de oudheid?

In de oudheid varieerde het alcoholgehalte van alcoholische dranken sterk, afhankelijk van het soort drank en de regio waar deze werd geproduceerd. Er kunnen echter enkele algemene opmerkingen worden gemaakt:

- Bier: Oude bieren hadden doorgaans een laag alcoholgehalte, variërend van 1% tot 3% ABV (alcohol per volume). Dit komt omdat het brouwproces niet zo efficiënt was als nu en de gebruikte giststammen minder effectief waren in het omzetten van suikers in alcohol.

- Wijn: Oude wijnen waren doorgaans sterker dan oude bieren, variërend van 5% tot 12% ABV. Dit komt omdat druiven meer suiker bevatten dan gerst en het fermentatieproces efficiënter verliep. Het is echter belangrijk op te merken dat oude wijnen vaak werden verdund met water voordat ze werden gedronken, waardoor het daadwerkelijke alcoholgehalte waarschijnlijk lager was.

- Gedistilleerde dranken: Gedistilleerde dranken, zoals whisky en wodka, werden pas in de middeleeuwen uitgevonden en waren dus in de oudheid niet verkrijgbaar.

Het is ook vermeldenswaard dat de drinkgewoonten van mensen in de oudheid anders waren dan die van mensen vandaag de dag. In het oude Griekenland en Rome werd wijn bijvoorbeeld vaak gemengd met water en tijdens de maaltijd gedronken. Het was ook gebruikelijk om wijn verdund met honing of kruiden te drinken. Daarentegen dronken mensen in de oudheid doorgaans niet alleen alcohol.

Over het geheel genomen was het alcoholgehalte van alcoholische dranken in de oudheid lager dan nu. Dit komt door een combinatie van factoren, waaronder de minder efficiënte brouw- en fermentatieprocessen, de verdunning van wijn met water en de verschillende drinkgewoonten van mensen in de oudheid.