Welk deel van de spraak is drank?

Het woord "drinken" kan worden gebruikt als zelfstandig naamwoord of als werkwoord, afhankelijk van de context waarin het wordt gebruikt.

Hier zijn voorbeelden van ‘drinken’ dat als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt:

Ik wil graag een koud drankje.

Een slok water zou fijn zijn.

Hij bood haar een drankje aan.

In deze voorbeelden verwijst "drinken" naar een drank die wordt geconsumeerd.

Hier zijn voorbeelden van ‘drinken’ dat als werkwoord wordt gebruikt:

Ze drinkt elke dag.

Hij dronk helemaal niet.

Ze dronken wijn op het feest.

In deze voorbeelden verwijst "drinken" naar het proces van het consumeren van een drank.