Is het toevoegen van kleurstof aan levensmiddelen een fysieke of chemische verandering?

Het toevoegen van kleurstof aan een vloeistof is een voorbeeld van een fysieke verandering. Een fysieke verandering is een verandering in de vorm of het uiterlijk van een stof zonder een verandering in de chemische samenstelling ervan. Het snijden van papier, het smelten van ijs of het verpletteren van een steen zijn bijvoorbeeld allemaal voorbeelden van fysieke veranderingen, omdat de fundamentele chemische samenstelling van de betrokken stoffen niet verandert.

In het geval dat voedselkleurstof aan een vloeistof wordt toegevoegd, verspreidt de voedselkleuring zich eenvoudigweg door de vloeistof, wat resulteert in een verandering in de kleur van de vloeistof. De chemische samenstelling van de vloeistof zelf blijft echter ongewijzigd. Er worden geen nieuwe stoffen gevormd en er vinden geen chemische reacties plaats.

Chemische veranderingen brengen daarentegen een verandering in de chemische samenstelling van een stof met zich mee, wat resulteert in de vorming van nieuwe stoffen met verschillende eigenschappen. Enkele voorbeelden van chemische veranderingen zijn het verbranden van hout, het roesten van ijzer of de vertering van voedsel.