Wat zijn enkele dierlijke aanpassingen van een vis?

Kieuwen: Vissen hebben kieuwen waarmee ze zuurstof uit het water kunnen halen. Kieuwen bestaan ​​uit dunne filamenten die bedekt zijn met bloedvaten. Terwijl water over de kieuwen stroomt, diffundeert de zuurstof in het water in de bloedvaten.

Schaal: Vissen hebben schubben die hun lichaam beschermen tegen schade. Schubben zijn gemaakt van een hard materiaal, keratine genaamd, dat ook voorkomt in menselijk haar en nagels.

Vinnen: Vissen hebben vinnen die hen helpen door het water te bewegen. Vinnen zijn gemaakt van dunne, flexibele stralen die worden ondersteund door botten. Vissen gebruiken hun vinnen om te zwemmen, te balanceren en te sturen.

Zijlijn: Vissen hebben een zijlijn die hen helpt bewegingen in het water te detecteren. De zijlijn is een reeks kleine sensoren die zich langs de zijkanten van het lichaam van de vis bevinden. Deze sensoren vangen trillingen in het water op, wat de vissen kan helpen roofdieren te ontwijken en voedsel te vinden.

Zwemblaas: Veel vissen hebben een zwemblaas, een met gas gevulde zak die hen helpt hun drijfvermogen onder controle te houden. De zwemblaas kan worden opgeblazen of leeggelaten, waardoor de vis in het water kan stijgen of zinken.

Tanden: Vissen hebben tanden die ze gebruiken om te eten. Vistanden variëren in grootte en vorm, afhankelijk van het dieet van de vis. Sommige vissen hebben scherpe tanden die ze gebruiken om prooien te vangen en op te eten, terwijl andere vissen stompe tanden hebben die ze gebruiken om voedsel te malen.

Ogen: Vissen hebben ogen die zijn aangepast om in water te zien. De ogen van vissen bevinden zich aan de zijkanten van hun hoofd, waardoor ze een breed gezichtsveld hebben. De ogen van vissen zijn ook bedekt met een beschermende laag slijm die helpt voorkomen dat ze uitdrogen.