Waarom hoeft de oester zijn schelp niet af te werpen?

Oesters werpen hun schelpen af, maar niet op dezelfde manier als andere dieren hun huid of exoskeletten afwerpen. Oesters hebben een harde buitenschaal van calciumcarbonaat, die ze uit hun mantel afscheiden. Terwijl de oester groeit, voegt hij nieuwe lagen schelpmateriaal toe aan de buitenkant van de bestaande schelp. De binnenste laag van de schelp wordt opgelost en weer geabsorbeerd door de oester, waardoor de totale dikte van de schelp constant blijft.

Na verloop van tijd kan de buitenste laag van de schaal beschadigd raken of wegslijten. Wanneer dit gebeurt, scheidt de oester een nieuwe laag schelpmateriaal af om de schade te herstellen. In sommige gevallen kan de oester zijn buitenste schil volledig afwerpen en een nieuwe laten groeien. Dit proces wordt exuviatie genoemd en is relatief zeldzaam.

In tegenstelling tot sommige andere dieren hoeven oesters hun schelpen niet af te werpen om te kunnen groeien. Ze kunnen eenvoudig nieuwe lagen schaalmateriaal toevoegen aan de buitenkant van de bestaande schaal. Hierdoor kunnen ze veel groter worden dan andere dieren die hun exoskeletten moeten afwerpen.