Hoe ademt tonijn?

Tonijnen zijn verplichte ramventilatoren, wat betekent dat ze water over hun kieuwen moeten laten stromen om te kunnen ademen. Ze doen dit door constant te zwemmen, meestal met een snelheid van 2-3 knopen, hoewel ze indien nodig veel sneller kunnen zwemmen.

De mond van een tonijn bevindt zich aan de onderkant van zijn kop en heeft de vorm van een halve maan. Wanneer de tonijn zijn bek opent, stroomt er water naar binnen en vult de mondholte. Deze holte is verbonden met de kieuwen, die zich aan weerszijden van de kop bevinden. De kieuwen bestaan ​​uit een reeks filamenten die bedekt zijn met kleine bloedvaatjes. Terwijl water over de kieuwen stroomt, diffundeert zuurstof uit het water in de bloedvaten en stroomt koolstofdioxide naar buiten.

Zodra het water door de kieuwen is gepasseerd, stroomt het naar buiten via een reeks ventilatieopeningen bovenaan het hoofd. Deze ventilatieopeningen worden ook siphonen genoemd.