Welke zouten voegen vulkanen toe aan zeewater?

Bij vulkaanuitbarstingen komt een verscheidenheid aan gassen, aërosolen en deeltjes vrij in de atmosfeer, waaronder zwaveldioxide, waterstofsulfide, waterstofchloride, waterstoffluoride en kooldioxide. Deze gassen kunnen reageren met waterdamp in de atmosfeer en zure aërosolen vormen, zoals zwavelzuur, zoutzuur en fluorwaterstofzuur. Deze zure aerosolen kunnen vervolgens via natte afzetting (neerslag) of droge afzetting (directe neerslag) op het oceaanoppervlak worden afgezet.

Wanneer zure aerosolen op het oceaanoppervlak worden afgezet, kunnen ze reageren met zeewater en verschillende zouten vormen, waaronder sulfaten, chloriden en fluoriden. Deze zouten kunnen het zoutgehalte van zeewater verhogen en de chemische samenstelling ervan veranderen. Met name de toevoeging van sulfaatzouten kan de zuurgraad van zeewater verhogen, wat negatieve gevolgen kan hebben voor mariene organismen, zoals koraalriffen.

Naast de zouten die worden gevormd door de reactie van vulkanische aërosolen met zeewater, kunnen vulkanen ook grote hoeveelheden opgeloste zouten rechtstreeks in de oceaan afgeven via onderzeese uitbarstingen of hydrothermale ventilatieopeningen. Deze zouten kunnen sulfaten, chloriden en metalen zoals ijzer, koper en zink omvatten. Het vrijkomen van deze zouten kan de chemische samenstelling van zeewater in de buurt van vulkanische bronnen aanzienlijk veranderen en kan zowel positieve als negatieve gevolgen hebben voor mariene ecosystemen.