Hoe werd champagne ontdekt?

De ontdekking van champagne wordt vaak toegeschreven aan een benedictijnse monnik genaamd Dom Pierre Pérignon, die leefde in de 17e eeuw en diende als keldermeester van de abdij van Hautvillers in de Champagnestreek van Frankrijk. Hoewel Dom Pérignon champagne niet heeft uitgevonden, heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd aan de productie en popularisering ervan.

Volgens de legende experimenteerde Dom Pérignon met verschillende technieken om de kwaliteit van de abdijwijn te verbeteren. Op een dag merkte hij dat sommige flessen belletjes hadden ontwikkeld, waarvan hij aanvankelijk dacht dat het een gebrek was. Hij realiseerde zich echter al snel dat de bubbels een aangename bruising aan de wijn toevoegden en besloot dit fenomeen te omarmen.

Dom Pérignon heeft verschillende belangrijke innovaties doorgevoerd in het wijnbereidingsproces, waaronder het gebruik van sterkere flessen om de druk van het kooldioxidegas dat tijdens de gisting wordt geproduceerd te weerstaan, de ontwikkeling van technieken om het fermentatieproces te controleren en de introductie van het gebruik van kurken om de flessen af ​​te sluiten. Hij experimenteerde ook met verschillende druivensoorten en mengtechnieken om een ​​complexere en verfijndere wijn te creëren.

In de loop van de tijd werd de mousserende wijn die in de Champagnestreek werd geproduceerd populair onder de Franse adel en uiteindelijk in heel Europa. De term "champagne" werd specifiek geassocieerd met de mousserende wijnen die in de Champagnestreek werden geproduceerd en werd bekend om zijn hoge kwaliteit en luxueuze reputatie.

Tegenwoordig wordt de productie van champagne strikt gereguleerd door de Franse overheid, die regels en normen heeft opgesteld om de authenticiteit en kwaliteit van de wijn te garanderen. Champagne wordt nog steeds voornamelijk geproduceerd in de Champagnestreek van Frankrijk en blijft een van de meest gevierde en prestigieuze mousserende wijnen ter wereld.