Wat aten Lewis en Clark tijdens de expeditie?

De Lewis en Clark-expeditie duurde van 1804 tot 1806 en besloeg een gebied van ruim 13.000 kilometer. Gedurende deze tijd werden de ontdekkingsreizigers met veel uitdagingen geconfronteerd, waaronder het vinden van voldoende voedsel om te eten.

De expeditieleden aten een verscheidenheid aan voedingsmiddelen, waaronder:

* Vrij wild: De ontdekkingsreizigers jaagden op herten, elanden, buffels en andere dieren. Ze aten ook vissen, schildpadden en kikkers.

* Gedroogd of gepekeld vlees: Dit werd van tevoren klaargemaakt en kon lange tijd worden bewaard.

* Pemmicaanse: Pemmican is een mengsel van gedroogd gehakt, vet en bessen. Het was een zeer compact en voedzaam voedsel dat door veel Indiaanse stammen werd gemaakt.

* Wilde planten: De ontdekkingsreizigers aten een verscheidenheid aan wilde planten, waaronder bessen, noten en wortels.

* Meel: De ontdekkingsreizigers hadden meel bij zich en maakten vaak brood en andere lekkernijen als ze de kans kregen.

* Maïs

Naast deze voedingsmiddelen brachten de expeditieleden ook wat voorraden mee uit de Verenigde Staten. Deze benodigdheden omvatten thee, koffie, suiker, azijn en zout.

De ontdekkingsreizigers moesten vaak lange tijd op pad zonder veel voedsel. Soms moesten ze door ruw terrein reizen en konden ze lange tijd geen wild of vegetatie vinden. Gedurende deze tijden leefden ze doorgaans van pemmican of ander niet-bederfelijk voedsel.

Ondanks de uitdagingen was de Lewis en Clark-expeditie een succes. De ontdekkingsreizigers deden niet alleen gedetailleerde geografische observaties, maar legden ook informatie vast over de planten en dieren die ze tegenkwamen. Deze informatie was ongelooflijk waardevol en hielp veel van de kolonisten die later het land gingen verkennen.