Wat eet je in het Frans?

Wat mangez-vous? - Wat eet je?

Je mange. - Ik ben aan het eten.

Je hebt een pomme. - Ik eet een appel.

Je eet een broodje. - Ik eet een broodje.

Je hebt een pizza. - Ik eet een pizza.

Je mange des pâtes. - Ik eet pasta.

Je mange de la viande. - Ik eet vlees.

Je mange du poisson. - Ik eet vis.

Je veel des légumes. - Ik eet groenten.

Je mange des fruit. - Ik eet fruit.

Je mange du pain. - Ik eet brood.

Je mange du fromage. - Ik eet kaas.

Je mange de la confiture. - Ik eet jam.

Je mange du miel. - Ik eet honing.

Je mange du chocolat. - Ik eet chocolade.

Je mange de la glace. - Ik eet ijs.

Je mange du gâteau. - Ik eet taart.

Je mange de la tarte. - Ik eet taart.

Je vele koekjes. - Ik eet koekjes.