Wat levert elke fase in een voedselweb de volgende fase op?

Elke fase in een voedselweb voorziet de volgende fase van energie en voedingsstoffen. Wanneer een organisme op het ene trofische niveau wordt geconsumeerd door een organisme op het volgende trofische niveau, worden de energie en voedingsstoffen die in het eerste organisme waren opgeslagen, overgedragen naar het tweede organisme. Dit proces van energieoverdracht drijft het voedselweb aan en zorgt ervoor dat alle organismen in het ecosysteem kunnen overleven.

In een eenvoudig voedselweb dat bestaat uit gras, sprinkhanen en vogels, levert het gras bijvoorbeeld energie en voedingsstoffen aan de sprinkhanen. Wanneer de sprinkhanen door de vogels worden opgegeten, worden de energie en voedingsstoffen van de sprinkhanen overgedragen aan de vogels. De vogels gebruiken deze energie en voedingsstoffen vervolgens om te overleven en zich voort te planten.

In een complexer voedselweb kunnen er meerdere niveaus van consumenten en producenten zijn. In een voedselweb dat planten, insecten, vogels en slangen omvat, leveren de planten bijvoorbeeld energie en voedingsstoffen aan de insecten. De insecten worden vervolgens opgegeten door de vogels, die op hun beurt worden opgegeten door de slangen. Elk organisme in het voedselweb is afhankelijk van de energie en voedingsstoffen die door de organismen eronder worden geleverd om te kunnen overleven.

De overdracht van energie en voedingsstoffen via een voedselweb is essentieel voor het functioneren van een ecosysteem. Als één organisme uit het voedselweb wordt verwijderd, kan het hele ecosysteem worden ontwricht. Als bijvoorbeeld het gras in het hierboven beschreven eenvoudige voedselweb zou verdwijnen, zouden de sprinkhanen geen voedsel meer hebben en uiteindelijk sterven. Dit zou er op zijn beurt voor zorgen dat de vogels die de sprinkhanen eten, sterven, enzovoort. Het hele voedselweb zou instorten en het ecosysteem zou de organismen die erin leven niet meer kunnen ondersteunen.